Column

Kerkasiel in Kampen gaat over medemenselijkheid

In het kader van het kerkasiel in De Open Hof in Kampen heb ik me onlangs bij It Keningsfjild aangesloten. Ook de Amsterdamse Thomaskerk had al twee keer meegedaan; telkens had ik echterdoor mijn verhuizing verstek moeten laten gaan. Maar drie keer is scheepsrecht, dus eenmaal woonachtig op mijn nieuwe stek in Groningen reed ik op 2 juni met leden van It Keningsfjild naar de ‘asielkerk’.

Rond 10.00 uur werden we in De Open Hof verwelkomd met koffie, thee en zelfgebakken cake. Erg lekker, maar daar kwamen we natuurlijk niet voor. Enkele leden van It Keningsfjild stelden ter plekke een viering samen onder leiding van Aafke Nicolai. In de grote kerkzaal nam zij de kaars over van een andere predikant, maar niet nadat deze een klankschaal in trilling had gebracht en we stil werden met elkaar. Daarna zongen we gezamenlijk vierstemmig een canon. En nog zuiver ook!

Toen was het onze beurt. Er werd gebeden en gezongen, er werden gedichten voorgelezen en een column. Zoals het sonnet van Margriet van Tongeren over Hemelvaart, waarin de hoop doorklinkt dat Jezus verder gaat en eens weer onder ons zal zijn: “Niet voor een ‘selfie’ maar om ‘up te daten’, wat leven is met Tora en Profeten”. En een tekst van Chris Boon over Pinksteren waarin het vuur van de Heilige Geest ons gaande houdt. Verder leidde het Onze Vader in gebarentaal tot de nodige hilariteit; dat houden we erin, was het voornemen. Na óns kwam het volgende groepje. En zo gaat het al meer dan zeven maanden lang, dag in dag uit, dag en nacht.

Niet iedereen in Nederland is enthousiast over het activistische initiatief. Waar gaat dit kerkasiel over en waarom houdt het de gemoederen zo bezig? Elf jaar geleden vroeg de familie Babayants uit Oezbekistan asiel aan. Inmiddels zijn er vier kinderen; de jongste twee zijn hier geboren en alleen de oudste zoon Aram heeft nog herinneringen aan Oezbekistan. Al die tijd heeft het gezin geleefd in een AZC. De kinderen zijn hier naar school geweest en spreken vloeiend Nederlands. Aram heeft zelfs een ICT-opleiding afgerond. Maar nu heeft de hoogste rechter geoordeeld dat het gezin definitief is uitgeprocedeerd en terug moet.

Kerkasiel is geen nieuw verschijnsel. Het bestond al in de 6e eeuw en was bedoeld om godsdienst-vervolgden een veilige plaats te bieden. Nu kun je zeggen: inmiddels leven we in een democratie waarin we worden geacht wetten en uitspraken van rechters te respecteren. Doen we dat niet, dan ondermijnen we de rechtstaat.

Een ijzersterk argument. Maar wat nu als de rechtstaat zich niet houdt aan haar eigen afspraken?

Daarvoor moeten we terug naar 2019 toen de regering een migratieakkoord sloot. Hierin konden kinderen, die op 29 januari 2019 ten minste vijf jaar in Nederland waren, met hun ouders voor de laatste keer een beroep doen op een kinderpardon. Daarna zouden de asielprocedures worden ingekort zodat asielzoekers binnen vijf jaar duidelijkheid zouden krijgen. Die belofte is de overheid dus niet nagekomen. Dat was De Open Hof een doorn in het oog en startte daarom een kerkasiel.

Inmiddels heeft de overheid bepaald dat er tijdens een kerkasiel continu een viering plaats moet vinden, anders telt het niet. Men ging ervan uit dat het animo dan wel snel zou verdampen. Maar niets bleek minder waar. Inmiddels komen gemeenteleden uit alle hoeken van Nederland – van Limburg en Zeeland tot de Randstad en het Noorden – naar Kampen om de kaars brandend te houden. De familie Babayants leeft sinds 21 november vorig jaar in een aangrenzende kerkelijke ruimte; als ze buiten komen, kunnen ze opgepakt worden. Talloze vrijwilligers vervullen in tweetallen om beurten de rol van gastheer/ vrouw. Er komt zelfs iedere week een man in zijn 45-kilometer autootje helemaal voor uit Veenendaal. ’s Nachts is er altijd een voorganger aanwezig; dan doen de vrijwilligers dienst als kerkleden. Want de Bijbel zegt: waar meer dan twee mensen samen komen om te bidden, daar is God aanwezig. Over de aard van de bijeenkomsten doet De Open Hof niet moeilijk. Alle mensen die stil willen staan bij het onrecht dat nog honderden andere kinderen in Nederland treft, zijn welkom. Ook humanisten hebben zich aangemeld.

De grens van vijf jaar waarboven kinderen niet meer uitgezet zouden mogen worden, komt niet uit de lucht vallen. In die periode zijn kinderen geworteld en gehecht. Uit onderzoek is gebleken dat het niet goed gaat met de kinderen die na meer dan vijf jaar werden teruggestuurd. Die periode geldt trouwens min of meer ook voor volwassenen. Toen ik in de jaren negentig in Tanzania woonde kende ik een ambassadeattaché. Nadat hij geruime tijd in Dar es Salaam had gewoond en gewerkt, ging hij definitief terug naar Nederland. Al die jaren was hij ieder jaar minstens eenmaal in Nederland geweest voor familiebezoek. Hartstikke gezellig. Maar toen hij remigreerde kreeg hij een fikse inzinking: hij was de Nederlandse samenleving onbewust volledig ontgroeid. Als het al zo zwaar is voor een volwassene, hoe moeilijk moet het dan niet zijn voor een kind of jongvolwassene! Nogmaals: dit was de familie Babayants bespaard gebleven als de procedures korter waren geweest.

Het gaat er niet om dat we iedereen die naar Nederland komt hier op moeten nemen. Het gaat erom dat we mensen niet eindeloos in onzekerheid mogen laten. Vooral als het om kinderen en hun ouders gaat, heeft de overheid een zorgplicht. Want zoals Aram zegt: ‘We zijn geen nummers, we zijn mensen.’

Voor meer informatie:
kerkasielkampen.nl

Twee predikanten in gesprek bij het Nederlands Dagblad: www.youtube.com/watch?v=z301NOZUr1M

Janneke Donkerlo

Omzien naar elkaar is geen verdienmodel

Op het moment van schrijven zit ik nog midden in de verhuisperikelen. Van mezelf en van die van mijn 78-jarige geestelijk gehandicapte flatgenote Ine.

Toen Ine in 1977 in de Klokkenhof kwam wonen, zag Nederland er heel anders uit.

Telefoon en tv hadden analoge stekkers. Koken en verwarmen deden we op gas. Niemand had een mobiele telefoon. En internet, dat kenden we niet. Online spullen bestellen en contracten afsluiten, chatten met een virtuele assistent, praten tegen een robot via een ‘keuzemenu’: het bestond eenvoudigweg niet. In winkels betaalden we contant en met een pinpas. De afschriften kregen we per post. Inmiddels koken we met inductie, bellen steeds meer mensen digitaal en internetbankieren is de normaalste zaak van de wereld geworden. Alles lijkt afgestemd op hoogopgeleide, digitaal vaardige mensen met goede ogen en snelle hersens.

Toen de verhuisdatum naderde, zei Ine dat ze bang was om dakloos te worden en in de goot te belanden. Op zich geen vreemde gedachte. Want ook zonder beperking kan het leven je zuur opbreken. Straatarts Michelle van Tongeren heeft zich het afgelopen jaar beziggehouden met een dakloze moeder met twee kinderen. Minstens honderd (!) instanties hadden zich over haar ‘geval’ gebogen. Stel je voor: honderd ‘professionals’, honderd salarissen, wat een verdienmodel! En het meest schrijnende van alles: het leverde concreet niets op.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft becijferd dat 1,3 miljoen mensen in een kwetsbare situatie zitten door een stapeling van problemen, weinig buffer en geen netwerk van vrienden of familie. Ook hoogleraar Maatschappelijke Zorg Judith Wolf constateert dat mensen in de marge tegenwoordig slechter af zijn dan vroeger. Mensen worden geacht zelfredzaam te zijn, maar dat is voor steeds meer mensen een enorme opgave, aldus Wolf.

Toen een paar jaar geleden het renovatieplan van onze flat zich aandiende en ik in de gaten kreeg dat Ine geen familie of vrienden had, ben ik me over haar gaan ontfermen. Ze kon haar paniek met me delen, we gingen samen leuke dingen doen en met kerst kwam ze steevast bij mij eten. Intussen was ik op zoek gegaan naar een beschermde woonvorm voor licht verstandelijk gehandicapte ouderen. Helaas: geen plek. Een seniorenwoning met passende zorg: idem dito. En voor een verpleeghuis is ze veel te goed.

Via via kreeg Ine vorig jaar een hulpverleenster toegewezen die welgeteld drie uur per week betaald krijgt, onder meer om haar te begeleiden bij de verhuizing. Nou, dat heeft ze geweten. Ine kan namelijk geen besluiten nemen en zou het liefst alles laten zoals het was. Gelukkig is het hart van de betaalde kracht groter dan het budget van haar baas. Ze heeft zelfs iemand gevonden die – gratis – een keer per week voor Ine kookt. Gelukkig zijn er dus nog mensen die omzien naar een ander. Want van protocollen en verdienmodellen moeten we het niet hebben.

Janneke Donkerlo

Gods wegen ….

De afgelopen tijd heb ik in een spreekwoordelijke achtbaan gezeten waardoor ik voor het vorige Kerkblad geen column heb kunnen schrijven.

Dat zit zo. Het Amsterdamse pand waarin ik woon – ook wel bekend als de Klokkenhof – staat al jaren op de nominatie om gerenoveerd te worden. De nieuwe eigenaar, Vesteda, zou er eindelijk werk van maken.

Goddank. Jarenlang ging ik in de winter met een hete kruik om 20.30 uur naar bed omdat het op tienhoog met stalen kozijnen en enkel glas niet warm te krijgen was. En dan de lekkages, de slechte geluidsisolatie, de aftandse keuken en badkamer, de rotzooi overal! Veel bewoners trokken het niet meer en verlieten het pand. De vrijkomende woningen werden tijdelijk verhuurd. In augustus 2024 zou het circus van start gaan. Tijdens de verbouw zouden de overgebleven vaste bewoners naar een wisselwoning gaan om na afloop terug te keren naar een modern, betaalbaar en goed geïsoleerd appartement.

Maar plotseling ging de hele renovatie niet door! Het had toch veel meer voeten in de aarde dan gedacht. Nadat de tijdelijk verhuurders al waren vertrokken, bezetten krakers het pand. Het werd op den duur zo onhoudbaar dat de media zich er mee gingen bemoeien. Ook burgemeester Halsema sprak er schande van. Uiteindelijk kregen wij, de vaste bewoners, per brief te horen dat we definitief het pand moesten verlaten. We mochten permanent in de wisselwoning blijven wonen waarbij onze huur niet omhoog zou gaan.

Een prachtig aanbod want Vesteda heeft bijna alleen maar midden-huur en vrije sectorwoningen. Echter, mijn wisselwoning in het complex om de hoek moest – als enige – ook gerenoveerd moest worden. Ik kwam dus van de regen in de drup. Ik was woedend. Maar toen bedacht ik dat Vesteda woningen heeft in steden door het hele land. Dus ook in de stad Groningen! En ja hoor, na een maand tussen hoop en vrees kreeg ik een midden-huurwoning aangeboden aan het oud Winschoterdiep; een A+ woning in een nieuw, modern complex voor een lage prijs. Ik sprong een gat in de lucht. Permanent betaalbaar in het noorden wonen, weliswaar niet in Opsterland, maar wel weg uit de Randstad.

Iedereen was blij voor me en sommigen zeiden dat ik het had ‘verdiend’. Het is inderdaad verleidelijk om dat te denken na jaren van afzien. Maar zo zijn er veel meer mensen in de wereld die moeten afzien. Die bijvoorbeeld jarenlang in tentenkampen wonen onder nog veel erbarmelijker omstandigheden. Verdienen zij dan geen comfortabel dak boven hun hoofd? Net zoals tegenslag niet je eigen schuld is, is het hebben van geluk ook niet je eigen verdienste. Daar is een mooi Jiddisch woord voor: mazzel. En dat is wat het is. Ik heb ongelooflijke mazzel gehad. En dat heb ik niet te danken aan ‘hard werken’ of het maken van ‘de juiste keuzes’. Het is mij overkomen. En daar ben ik dankbaar voor.

Zo realiseer ik mij maar weer eens: Gods wegen zijn ondoorgrondelijk …

Column van Janneke Donkerlo

Amor mundi

 

We leven in duistere tijden. Mooier kan ik het niet maken. Maar misschien is er hoop. Historica Beatrice de Graaf hield dit jaar de Johan Huizingalezing met als titel ‘Wij zijn de tijden’, een uitspraak van Kerkvader Augustinus.

Augustinus, die leefde ten tijde van de ondergang van het Romeinse Rijk, zei: ‘Het zijn slechte tijden! Het zijn moeilijke tijden! Dat zeggen de mensen tenminste. Laten we liever goed leven, dan worden de tijden vanzelf goed. Zoals wij zijn, zo zijn de tijden.’

In haar lezing benadrukte De Graaf het belang om in crisistijd bezielende, historische verhalen te vertellen, vanuit liefde voor de wereld en hoop voor de toekomst. Oftewel: Amor Mundi. Daarbij moeten natuurlijk wel de feiten kloppen. In dat kader is de kwaadaardige geschiedvervalsing van Wilders dan ook tenenkrommend toen hij onlangs beweerde dat de Spanjaarden in de vijftiende eeuw ‘de eersten waren om de Islam terug te dringen en heldhaftig het rijke christelijke erfgoed  te herstellen’. Echter, in Spanje leefden Joden, moslims en christenen onder de Moren juist eeuwenlang vreedzaam naast elkaar. Het is de zoveelste gotspe van Jodenvriend Wilders. Het was namelijk de christelijke inquisitie die Joden voor de keuze stelde: bekeren, vertrekken of vermoord worden.

Amor Mundi bestaat bij de gratie van wijsheid, rechtvaardigheid, moed, zelfbeheersing en zelfreflectie; politici als Wilders baseren hun verhalen daarentegen op leugens, rancune en zondebokken. Net als in de crisistijd voor de Tweede Wereldoorlog roepen veel mensen ook nu weer om een sterke leider die de boel eens flink zal opschudden en het democratische moeras zal dempen. In 1933 telde Nederland maar liefst 54 (!) politieke partijen. Naast de gevestigde confessionele, sociaaldemocratische en liberale partijen waren dat onder meer talloze fascistische partijtjes. Uiteindelijk bleef alleen de NSB boven drijven.

Het is verleidelijk om de NSB van toen te vergelijken met de PVV van nu. Maar naast alle leugens en ondemocratische plannen heeft Wilders wel een punt als hij zegt dat de partijen die decennialang de dienst uitmaakten, de boel hebben laten vastlopen. De VVD die onder meer met deregulering de kloof tussen arm en rijk heeft vergroot; het CDA dat onder meer de boeren in een onmogelijke positie heeft gebracht; de PvdA die onder het mom van tolerantie niet goed heeft nagedacht over het toelatingsbeleid en de huisvesting van (arbeids)migranten.

Sorry zeggen werkt helend. Het zou daarom getuigen van moed, wijsheid en zelfreflectie als de bovengenoemde partijen niet alleen – terechte – kritiek op Wilders c.s. leveren, maar ook de hand in eigen boezem steken en hun fouten toegeven. Want waarom wel – terecht – excuses aanbieden voor ons slavernijverleden, begaan door onze voorouders, maar wegkijken van de eigen begane fouten. Alleen dat – plus een nieuw verhaal van geloof, hoop en liefde – kan mijns inziens populisten, die schaamteloos beweren voor ‘het volk’ op te komen, de wind uit de zeilen nemen.

Job op de Zuidas

 

We leven in een wereld waarin mensen menen – niet gehinderd door enige historische kennis – de waarheid in pacht te hebben. Dat we daarbij wel de splinter(s) in het oog van de ander zien, maar niet de balk in die van onszelf, geldt natuurlijk ook voor mij. Maar afgezien van gepaste bescheidenheid levert dat nog geen wereldvrede op.

Een kantelpunt in mijn leven is de raamvertelling geweest van de godvrezende Job uit de Bijbel die het slachtoffer wordt van een weddenschap tussen God en de Duivel. Een verhaal dat door sommigen wordt verguisd, want wat heb je nou aan zo’n wrede God die dobbelt met de Duivel?

De eerste wijsheid die ik meekreeg was deze: ‘Oordeel niet over een ander. Want helaas: shit happens. Dat kunnen de zelfgenoegzame vrienden die Job komen troosten niet bevatten en niet accepteren. Terwijl de melaatse Job op de mestvaalt zijn wonden krabt, kunnen zij het na een week zwijgen toch niet laten: tot 3 maal 3 keer toe werpen ze Job voor de voeten dat hij zijn ellende toch wel aan zichzelf te danken moet hebben. Niemand is immers zonder fouten, dus ook Job niet. Daarbij verge

ten ze voor het gemak dat zij zelf er nog steeds warmpjes bij zitten.

Maar klopt die redenering wel? Hebben de Joden het antisemitisme en de Holocaust wel aan zichzelf te danken? En is het soms de schuld van de volkeren in het Midden-Oosten dat tijdens de Eerste Wereldoorlog Sir Mark Sykes en François Georges-Picot, in het geheim, het Ottomaanse rijk verdeelde in Franse en Engelse invloedsferen? Met alle – nog altijd voortdurende – ellende van dien.

Terug naar Job. Een predikant wees me onlangs op een tweede aspect in het verhaal. Hoe ga je als mens om met tegenslag? Hoe kun je in jezelf te blijven geloven als oud

ers, leraren of geloofsgenoten blijven volhouden hoe ziek, lastig of onhandelbaar je was als kind, of nog steeds bent. Maar hoe hard zijn vrienden ook beweren dat zijn ellende ergens toch wel zijn eigen schuld moet zijn geweest, blijft Job volharden en zegt – vrij vertaald – ‘Nee, dit heb ik niet verdiend!’ Hij blijft door dik en dun vertrouwen op zijn schepper (vrij vertaald: geloven in zichzelf). In het licht van ondraaglijk leed is zoiets vrijwel onbegrijpelijk. Ga er maar aanstaan. En toch… Alleen door in zichzelf te blijven geloven, wordt Job weer gezond.

Er is een anekdote van een welgestelde dominee die eens een poster op zijn raam plakte met daarop de tekst ‘Job op de Zuidas’. Vervolgens stroomde zijn brievenbus op de Amsterdamse Zuidas vol met brieven van sollicitanten. Ook zij hadden de boodschap blijkbaar nog niet helemaal begrepen … .

 Klein en fijn

 

In mijn verbeelding waren de eerste christenen zo kwetsbaar en sterfelijk als Enos, die volgens Genesis 4 een nakomeling was van Seth, die op zijn beurt een zoon was van Adam en Eva. Seth betekent zoiets als ‘vervanger’ want voor Eva had hij de plaats ingenomen van Abel die was vermoord door zijn broer, de machtige Kaïn.
De allereerste christenen leefden, zo beeld ik mij in, vanuit het besef dat hun kwetsbaarheid – net als die van Enos – zou bijdragen aan het koninkrijk Gods waarin ieder mens zijn naam in vrede draagt.
In mijn verbeelding bestonden deze eerste christelijke gemeenschappen uit een beperkt aantal leden-maten die elkaar kenden bij naam. Deze leden-maten waren onderling met elkaar verbonden in het besef dat ze kinderen waren van dezelfde bron van liefde. In de gemeenschap had ieder mens zijn eigen functie en talent en de leden-maten zagen om naar elkaar.
In mijn verbeelding kwamen deze kleine groepen iedere week in een kring om een Bijbelkenner heen zitten om te zingen, te luisteren en te bidden. Deze Bijbelkenner was, zo zie ik het voor me, iemand die om de vijf jaar werd gekozen en wekelijks als het ware een steen in de vijver wierp. Deze steen, het woord van liefde en kwetsbaarheid, resoneerde dan als een golf in de kring van leden-maten die daardoor open bloeiden als een waterlelie. Waarbij de stralend-witte bloem symbool stond voor inkeer en wedergeboorte: de bloem sluit zich ’s nachts en gaat open in het licht van de nieuwe dag. Haast onvoorstelbaar, als je bedenkt dat de plant wortelt in de modder, het menselijk moeras van angst en niet weten hoe of wat.
In mijn verbeelding vormden de bladeren van de lelies voor schaduw op het water waardoor schadelijke organismen minder kans kregen. De schaduw bood bij dreigend gevaar tevens een goede schuilplaats voor anderen van buiten de gemeenschap.
In mijn verbeelding gingen de leden-maten gevoed en geïnspireerd na de bijeenkomst – net als nu – uiteen om individueel, in het leven van alledag, het woord van liefde handen en voeten te geven. Niet door te evangeliseren, maar om het te laten zien en te doen, heel concreet en in de praktijk.
Hoe dan ook, het is een feit en geen verbeelding, dat de PKN-kerken krimpen omdat er steeds minder aanwas is van nieuwe jonge leden-maten. Maar is dat erg? Ik wil erop vertrouwen dat er altijd weer nieuwe kleine gemeenschappen ontstaan die zich elk op hun eigen manier laten inspireren door stenen in de vijver en op hun beurt ook weer anderen inspireren en bemoedigen. Niet massaal, maar klein en fijn.

 Aangezichtsverlies

 

Iedere morgen kijk ik in de spiegel, vermoedelijk net als de meesten van ons. Waarom eigenlijk? Misschien omdat ik mezelf hoop te zien door de liefdevolle ogen van God, die me helpt te worden zoals ik ten diepste ben bedoeld, alsof God een beetje zijn aangezicht over mij doet lichten. Maar stel dat de spiegel mijn diepste angsten zou weerspiegelen?

De stripverhalen die Marten Toonder maakte over de bewoners van Rommeldam bevatten vaak spirituele wijsheden. Neem nu het verhaal van Tom Poes en de Plamoen. De Plamoen – een zelfbedacht woord van de auteur – heeft een gelaat dat de angst weerspiegelt van degenen die hem aankijken. Daardoor verliezen ze hun gezicht en rennen gillend weg. De Plamoen is daarom erg eenzaam.

De magiër Hokus P. Pas maakt gebruik van dit droeve lot van de Plamoen en tovert voor hem een prachtig paleis in het bos. De notabelen van Rommeldam willen wel eens kennis maken met de nieuwe vermogende bewoner. Een voor een gaan ze naar het bos en worden in het paleis hartelijk verwelkomd door een bediende en een feestmaal. Na de maaltijd staan ze erop de gastheer te ontmoeten en te bedanken. Als deze met een masker op verschijnt en hij hen waarschuwt dat zijn gast zal schrikken van zijn aangezicht, verzekeren ze hem dat zo’n hoogstaand iemand toch nooit afzichtelijk kan zijn. Als de Plamoen zijn masker afzet, rennen ze echter gillend weg want ze hebben hun eigen angst gezien en die maakt hen afzichtelijk. Daar heeft de boze magiër natuurlijk op zitten wachten. Het gelaat van de gasten zet hij op sterk water; zo heeft hij de ongelukkigen in hun macht. Op de markt heeft hij een stalletje met nepgezichten die de arme notabelen als troost kunnen kopen en opzetten.

Tom Poes verzint een list. Ook hij gaat naar de Plamoen, maar in plaats van direct in het gezicht van de gastheer te kijken, gebruikt hij een spiegel zodat de Plamoen zichzélf ziet. Dat wil zeggen: hij ziet zijn eigen angst, zijn angst om niemand te zijn.

Gelukkig komt alles weer goed. De magiër wordt ontmaskerd, de notabelen krijgen hun eigen gezicht terug en de kunstenaar Terpen Tijn schildert een picasso-achtig gelaat op het gezicht van de Plamoen waar deze erg verguld mee is. Ook de notabelen zijn dankbaar dat ze zichzelf weer kunnen zijn.

Daarom blijf ik elke morgen in de spiegel kijken, met al mijn gebreken en angsten, in de hoop dat God met mij is en de wetenschap dat ware schoonheid van binnen komt. Want stel je voor: de rest van je leven een nepgezicht te moeten dragen, dat moet wel de hel op aarde zijn.

Janneke Donkerlo

Laat duizend bloemen bloeien

 

Een paar weken terug was ik in het Groningse Winsum. Ik overnachtte in een B&B van een jong stel
dat in hun achtertuin vier schaftketen had omgetoverd tot een knus vakantieplekje. Het was supergezellig; één van de gasten speelde gitaar en later deden we een spelletje aan de picknictafel.

Toen ik de eigenaresse vertelde dat ik me had opgegeven bij het tiny house project van de kerk, vroeg ze enthousiast of ik soms ook ‘Christen’ was. Zelfs waren zij en haar man lid van de Gereformeerd Vrijgemaakte Kerk (GVK). Dat is die kerk die mensen uitzendt naar Israël. Niet om op vakantie te gaan of zich te laten inspireren door de 80% Joodse of 16% Islamitische Israëliërs, maar om de Joden te bekeren. Want – zo gelooft men – als zij zich tot het Christendom bekeren, komt Jezus terug op aarde. Ik zei snel dat ik inderdaad naar de kerk ga, maar andere ideeën over het geloof heb.

Nog een voorbeeld van een geloof waar ik niets mee heb: reïncarnatie. Boeddhisten en Antroposofen waarschuwen voor euthanasie, want dat zou slecht zijn voor je karma en de overgang naar het hiernamaals. Volgens de geïnterviewde zouden zelfs huisdieren reïncarneren. Dat is dan misschien een

mooie aansporing om goed te zorgen voor je viervoeter, maar nu weet ik toevallig dat veel antroposofen bepaald geen vegetariër zijn. Blijkbaar reïncarneren dieren in de vleesindustrie niet …

Intussen voel ik me al jaren thuis bij het gedachtengoed van de PKN, of het nu in Amsterdam, Ureterp/Bakkeveen of Winsum is. Soms verstout ik mij te denken dat mijn manier van geloven de enige juiste is, maar dat zou natuurlijk hoogmoed zijn. Is er leven na de dood? Ik weet het niet. Maar zolang de gezamenlijke focus ligt op liefde, tolerantie en het omzien naar elkaar, voel ik mij bij de PKN als een vis in het water.

Gelukkig blijkt uit een recent onderzoek dat ook de vroege christenen niet allemaal over alles hetzelfde dachten. Integendeel. De onderzoekers kwamen erachter dat niet de eensgezindheid van het vroege christendom, maar juist de pluriformiteit ervan de charme was. Nu vertelde een bevriende theoloog mij dat dat te maken had met het feit dat de eerste christenen Joden waren. En Joden hebben de schone traditie om door discussie tot verschillende inzi

chten te komen. De latere afscheidingen gingen echter over de vraag wie het ‘ware geloof’ aanhing. Toch ga ik ervan uit dat er meer is dat ons uiteindelijk verbindt dan dat ons scheidt. En wat blijkt: op de site Terranova staat dat ook de GVK partner is van het tiny house project in Winsum. Zou het een keerpunt zijn? Zouden we nu inderdaad op weg zijn naar een tijdperk waarin duizend bloemen mogen bloeien?

De wondernachtegaal

 

Nergens wordt de tekst – ‘Had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunend gong of een schelle cimbaal’ – zo treffend verbeeld als in het sprookje ‘De Wondernachtegaal’.
Op een dag besluit een rijke en machtige koning een kathedraal te bouwen ter ere van God. Kosten noch moeite worden gespaard. Bij de opening van het oogverblindende bouwwerk verschijnt plots een monnik, die zegt: ‘De kerk is inderdaad schoon, maar één ding ontbreekt eraan.’ En weg is de monnik. Bedroefd laat de koning de kathedraal afbreken en een nog grotere, nog mooiere kerk bouwen Maar weer verschijnt de monnik met zijn boodschap. En weer laat de koning een nieuwe kathedraal bouwen, nu nog hoger en mooier en rijker versierd. Als de monnik voor de derde keer verschijnt, grijpt de koning  hem vast en vraagt wanhopig: ‘Wat ontbreekt er dan aan?!’ De monnik antwoordt: ‘De wondernachtegaal’.
De koning stuurt zijn drie zoons de wereld in om de bijzondere vogel te zoeken. Bij een driesprong aangekomen, nemen de broers elk een ander pad en spreken af elkaar na een jaar daar weer te treffen. De oudste komt bij een stad waar hij zich laat verleiden door een leven van feesten, brassen en brallen. De middelste zoon raakt verstrikt in een woud waar een reus hem verandert in een brok steen. De jongste zoon echter vindt op zijn weg een gewonde duif die hij verzorgt. Als dank mag hij een wens doen. Als de duif hoort van zijn missie, legt hij uit waar hij de vogel kan vinden.
De jongeling gaat op weg. Bij een troebele bron prijst hij het heldere water; een weide vol onkruid roemt hij om haar prachtige bloemen en een dorre appelboom om haar heerlijke vruchten. Aangekomen bij twee poorten sluit hij de poort die openstaat, en treedt binnen door de poort die dicht was. Dan ziet hij een slapende vrouw, adembenemend mooi. Boven haar hoofd hangt een vogelkooi met een vogel. Zoals de duif hem heeft opgedragen, zegt de jongen met pijn in zijn hart: ‘Wat een lelijke vrouw!’ Onmiddellijk raakt zij in een coma zodat de jongen de kooi met de vogel kan pakken.
Om een lang verhaal kort te maken: op de driesprong treffen de broers elkaar weer. Jaloers gooien de twee oudsten hun jongere broer in een put en eenmaal thuis beweren ze dat zij de vogel hebben gevonden. De koning is dolblij met de vogel, maar ook bedroefd omdat de jongste zoon ontbreekt. Bovendien, de vogel zingt helemaal niet!
Inmiddels is de vrouw ontwaakt en gaat op zoek naar haar gestolen vogel. Onderweg hoort ze hoe liefdevol de jongen tegen het troebele water, het weiland met onkruid en de verdorde vruchten heeft gesproken. Bij de kathedraal aangekomen ziet ze de nachtegaal en vraagt wat de broers hebben gezegd toen ze haar zagen liggen. Ze antwoorden: ‘Wat een wonderschone vrouw!’ Maar dat is – zoals we weten – niet het goede antwoord. De jongeling, door de duif uit de put gered, heeft zich naar huis gespoed. Hij geeft wel het goede antwoord en prompt breekt de vogel uit in jubelzang. Dan roept de vrouw: ‘Jij bent het, jij hebt mijn vogel weggenomen. Ik was betoverd, maar jij hebt me bevrijd!’
De jongeling omhelst behalve zijn vader ook zijn broers omdat zijn hart vol liefde is. Op dat moment verschijnt de geheimzinnige monnik voor de laatste keer en zegt: ‘Nu is de kerk voltooid, nu heeft zij de zingende stem van Gods schoonheid zelf; en gij hebt liefde, goedheid en vergeving, en daarmee God zelf, in uw hart. Ere zij God van eeuwigheid tot eeuwigheid.’

Janneke Donkerlo

‘Omvolking’ kan mij niet snel genoeg gaan

Onlangs legde de voorzitter van de Tweede Kamer, de PVV’er Martin Bosma, op 4 mei een krans op de dam. Activist Frank van der Linden werd preventief opgepakt omdat hij tijdens de kranslegging uit protest zijn rug naar de dam wilde keren. Bosma is namelijk aanhanger van de ‘omvolkingstheorie’: de mythe dat zwarte mensen en immigranten de cultuur van het superieure blanke ras bedreigen. De nazi’s gebruikten de theorie voor joden en andere – in hun ogen – minderwaardige ‘rassen’.

Het voert op dit moment te ver om de PVV fascistisch te noemen want de partij roept momenteel – in tegenstelling tot Forum voor Democratie – niet op tot strijd en geweld. Wel gebruiken Wilders en de zijnen al jaren discriminerende frames en zaaien paniek over – van oorsprong fascistische – mythes. Zoals die van de omvolking.
Koen van Mechelen heeft een creatieve manier gevonden om deze theorie juist in een positief daglicht te plaatsen. De Vlaamse kunstenaar houdt zich sinds de jaren negentig bezig met het thema ‘bioculturele diversiteit’. Zijn levenswerk heet het Cosmopolitan Chicken Project waarbij hij kippen van over de hele wereld met elkaar kruist.

Oorspronkelijk komt de kip uit het gebied rond de Himalaya. In de loop der eeuwen heeft de kip zich, net als de mens, verspreid over alle landen en continenten. Door selectie ontstond in ieder land een kippenras waar de bevolking trots op was. Zoals de Nederlandse Uilebaard, een ras dat ontstond in de zeventiende eeuw. In Frankrijk was dat een spierwitte kip met een felrode kam en blauwe poten, zoals de Franse vlag. In Thailand staat het geselecteerde vechtras hoog in aanzien. Zo ontstond in elk land een ‘iconisch’ ras. Voor de raszuiverheid mocht het ene ras zich natuurlijk niet mengen met eenander ras. Maar dat is dus precies wat Van Mechelen wel doet. De kunstenaar kruist telkens twee iconische kippen met elkaar.
Het nieuwe ‘ras’ kruist hij vervolgens weer met een andere iconische kip, enz. enz. Zo ontstaan telkens nieuwe varianten die uiteindelijk onderling qua uiterlijk min of meer op elkaar lijken. Deze kippen blijken veel gezonder dan de oorspronkelijk ‘raszuivere’ exemplaren. De eerste kippen leefden niet langer dan vijf jaar, maar nu, na talloze kruisingen, halen de kippen wel 15 jaar zonder ziek te worden.

De dieren zijn overigens niet bedoeld om op te eten maar om mensen bewust te maken van het nut van een grote genenpool. Daarnaast maakt Van Mechelen beelden en schilderijen met de kip in de hoofdrol. Elk nieuw kunstwerk is een ode aan de kip. De Cosmopolitan Chicken staat daarmee symbool voor een gezonde en vreedzame wereld. Zo bekeken is immigratie een zegen voor de samenleving. De ‘omvolking’ kan mij dan ook niet snel genoeg gaan.

Janneke Donkerlo

Oorlog en vrede

Op 5 mei vieren we bevrijdingsdag. Het zou wel eens de laatste keer kunnen zijn dat mensen kunnen zeggen: ‘Ik ben van ná de oorlog.’ Als zelfs, naar aanleiding van de huidige oorlogsdreiging, een doorgewinterde pacifist als Roel van Duijn zegt dat je juist ter voorkoming van oorlog bereid moet zijn om te vechten, wie ben ik dan om te zeggen dat we niet moeten investeren in de wapenindustrie? Duizenden jaren geleden riep Jesaja de mensen al op om zwaarden om te smeden tot ploegijzers, maar zover zijn we blijkbaar nog (lang) niet.

Draaien oorlogen niet ‘gewoon’ om geld, macht en ‘lebensraum’? Als het spannend wordt, sluiten we de rijen en scharen we ons achter de generaals. Als de oorlog voorbij is, gaan we het liefst opgelucht over tot de orde van de dag. Daarbij laten we na om ons te verdiepen in de voorwaarden om nieuwe conflicten te voorkomen. Tja, zo eenvoudig is dat blijkbaar niet. Er worden wel pogingen gedaan, maar daarbij staan vaak individuele (consumenten)keuzes centraal. Dat dat tot een betere wereld leidt, is een hardnekkig misverstand.

Ook Rutger Brechman maakt deze fout. Hij pleit ervoor dat mensen hun bullshit baan opzeggen en iets zinvols voor de wereld gaan doen. Brechman is opgegroeid in een warm christelijk gezin, zijn vader was dominee. Toch zwoer hij het geloof af en startte onlangs zijn pleidooi voor een individueel ‘moreel kompas’ zodat mensen het ‘goede’ gaan doen. Maar wát een bullshit baan precies is en hoe een goede samenleving eruitziet, dat zegt hij er niet bij. Dat kan ook niet, want daarover zijn de meningen sterk verdeeld. Denk alleen maar aan de partij die de laatste verkiezingen heeft gewonnen. Goddank zijn de vier formerende partijen het, tot op heden, nog nergens over eens geworden.

Vijf jaar na de Tweede Wereldoorlog zei de hoogbejaarde Henriette Roland-Holst het volgende: “Van de jeugd hangt de toekomst van de mensheid af. Wanneer zij dapper en vastberaden de goede paden inslaat, wanneer zij een gemeenschap wil gronden die de mensheid naar het ware geluk en naar de vrede brengt, dan is dat de grootste daad die de jeugd ooit in de geschiedenis heeft gedaan en dan zullen komende geslachten honderden en duizenden jaren haar dankbaar zijn.”

Roland-Holst overleed in 1952. Ze was naast dichter ook sociaal zeer bewogen en in de oorlog actief in het verzet. Na de oorlog straalde ze – tegen beter weten in? – optimisme uit. Ze vertrouwde op de jeugd die “voor het eerst afstand doet van egoïstische aanvechtingen maar uit liefde voor de mensheid haar werk kiest.”

Anno 2024 is het belangrijker dan ooit om de hand aan de ploeg te slaan en na te denken over hoe we wereldwijd vreedzaam kunnen samenleven.

Janneke Donkerlo

Rantsoenering in tijd van vrede

Het religieuze begrip barmhartigheid heeft bij mijn weten twee kanten: liefdadigheid en rechtvaardigheid. Liefdadigheid gaat over het direct helpen van iemand in nood, bijvoorbeeld een bedelaar; rechtvaardigheid gaat in dat geval over het oplossen van structurele armoede.

Inmiddels leven we in een wereld met schijnbaar onoplosbare problemen. Het goede nieuws is dat veel van die problemen waarschijnlijk met elkaar samenhangen. Dan denk ik aan de groeiende kloof tussen arm en rijk, klimaatverandering en milieuvervuiling. Het gevolg van hebzucht, een nare eigenschap die de afgelopen decennia is ontspoord in een onhoudbaar consumptiepatroon. Rupsje-nooit-genoeg wil altijd groter wonen, meer verdienen, verder reizen, vaker uit eten enz. Voor de één is dat weggelegd, voor de ander niet. Jammer dan. Shit happens, nietwaar? Is daar dan geen rechtvaardige oplossing voor?

Wellicht. Zo zouden we bijvoorbeeld als natie minder moeten vliegen. Klimaatactivisten wordt vaak hypocrisie verweten: wel actievoeren tegen fossiele subsidies maar daarna net zo gemakkelijk naar Tokyo of Australië vliegen? Van dat moralistische, opgeheven vingertje wordt niemand blij. Om van betutteling nog maar te zwijgen. We leven toch in een vrij land?

Maar die vrijheid wordt wel beperkt door wetten. Het feit dat we doorgaans niet door een rood stoplicht rijden, is niet omdat we uit eigen beweging solidair zijn met andere weggebruikers, maar omdat dat wettelijk zo is bepaald. We zullen ook ons consumptiepatroon drastisch anders moeten reguleren.

In het boek Das Ende des Kapitalismus pleit de Duitse Ulrike Herrmann voor een terugkeer – met behoud van de technische en medische verworvenheden van nu – naar het consumptiepatroon van 1978; een halvering ten opzichte van 2024. Niet op basis van vrijwilligheid, maar op basis van een puntensysteem. ‘Oei’, hoor ik u al denken. ‘Zeker net als in de Tweede Wereldoorlog?’ Ja, inderdaad, alleen dan niet tijdelijk, maar permanent.

Ik stel voor dat we beginnen met een puntensysteem voor vliegreizen. Eerst stelt de overheid vast hoeveel vlieguren Nederland te vergeven heeft op basis van milieu en klimaat. Die uren worden dan gelijkelijk over alle inwoners verdeeld: oud, jong, rijk, arm. Iedereen heeft recht op evenveel punten waarmee je naar eigen inzicht een ticket kunt kopen, bijvoorbeeld per vijf jaar tweemaal een continentale vlucht, of éénmaal een intercontinentale. Iemand die per se meer wil vliegen, moet punten bijkopen. En dat kan. Er zijn namelijk arme mensen die bijna nooit vliegen. Sterker nog, die niet eens geld hebben om op vakantie te gaan. Via een veilingsysteem kunnen rijke mensen dan punten kopen van mensen met een laag inkomen. Dat maakt vaker vliegen voor rijke mensen duurder en armere mensen kunnen zo hun inkomen aanvullen. Een dergelijk puntensysteem lijkt mij een rechtvaardige vorm van nivelleren. Vliegen op de bon? Ik zou zeggen: ‘Doen!’

Janneke Donkerlo